Al meer dan 100 jaar rijden vuilnisauto’s elke week langs alle huizen om afval op te halen. Er is bijna geen gemeentelijke taak die zo zichtbaar is voor elk huishouden als de afvalinzameling. Tot medio jaren 30 werden er vooral uitwerpselen van mensen opgehaald; medio jaren 30 is de verzinkte vuilnisbak geïntroduceerd. Hierin werd vooral kolenas ingezameld. Na de oorlog, met de toenemende welvaart, veranderde de samenstelling van afval. Er kwamen gebruiksproducten en verpakkingen bij.
In de jaren 70 is de kunststofcontainer (in Nederland ook wel: kliko) ingevoerd, hoewel in veel huishoudens de komo-zak is gekomen. In enkele gemeenten in Nederland vindt de restafvalinzameling nog steeds in een grijze of betaalde zak plaats. Medio jaren 80 is een begin gemaakt met het scheiden van GFT-afval. Papier werd al wel, zij het incidenteel, gescheiden ingezameld, vooral door scoutingclubs of anderszins, omdat de oud-papier prijs een aardige bijverdienste kon betekenen. Ook glas werd beter gescheiden.
Maar wat er ook veranderd is gedurende de laatste ruim 100 jaar, nog steeds rijden vuilnisauto’s langs elke huisdeur om afval op te halen. Daar waar de melkman, de bakker, de SRV-wagen en wat al niet meer al lang in de musea zijn beland, hechten we nog steeds aan de huis-aan-huis inzameling van afval. Toch verdient het aanbeveling hier kritisch naar te kijken. Immers, de kosten die deze dienstverlening met zich meebrengt, stijgen jaarlijks. Als burgers een vrije keuze zouden hebben, zou men dan nog steeds voor deze, in de regel dure, oplossing kiezen?
Politici en raadsleden beslissen dit nu in grote mate. Het is opgevallen dat politici deze service inderdaad erg belangrijk vinden. Dit is ten dele terecht, maar het verdient aanbeveling hierover eens out of the box te gaan denken. Indien inwoners gevraagd wordt om de dalende hoeveelheid restafval niet meer aan de straat te zetten in een bepaalde frequentie (1 x 2 weken, 1 x 4 weken, 1 x 8 weken), maar met het beetje echt restafval naar een iets verder gelegen ondergrondse container te brengen (24/7), dan mag je best stellen dat deze service zeker te vergelijken is met de huis-aan-huis inzameling. Het grote voordeel is dan immers dat het restafval niet meer hoeft te worden bewaard tot de inzameldag.
Momenteel heeft iedere Nederlander gemiddeld nog ca. 150 kg restafval. Uit vele sorteeranalyses blijkt dat zich in dit restafval nog veel recyclebare stromen bevinden: GFT (tot wel 50%), papier (tot wel 20%), PMD (plastic, metalen blikjes, drankkartons) tot wel 15%. Als men thuis deze stromen beter gaat scheiden, en die stromen worden deels nog wel huis-aan-huis ingezameld, dan kan men zelfs spreken van een serviceverhoging.
In logistieke zin levert dit natuurlijk ook grote voordelen op. Immers, de vuilnisauto die restafval ophaalt, gaat nu alleen nog maar ondergrondse containers legen, en wel alleen dan wanneer deze vol zijn. Naast logistieke voordelen levert dit ook winst voor het milieu op (minder voertuigbewegingen, minder diesel, minder uitstoot). Deze systematiek wordt ook wel omgekeerd inzamelen genoemd.
Kortom, het wordt tijd om een fluwelen revolutie in te gaan als het gaat om restafval. Alleen dan zullen de doelstellingen van het LAP (Landelijk Afvalbeleid Plan) behaald worden. Wilt u meer weten, of heeft u ondersteuning nodig bij het formuleren en uitvoeren van omgekeerd inzamelen, laagfrequent inzamelen of algemeen over diftar en logistieke oplossingen? Neem contact op en wij helpen u graag!